Jan van de Venis is jurist, oprichter van JustLaw en de NGO Stand Up for Your Rights. Hij is Hoofd Juridische Zaken bij Stichting Rechten van de Natuur, maar was ook daarvoor al expert op het gebied van de beweging rechten van de natuur. Samen met Tineke Lambooy (professor Ondernemingsrecht bij Nyenrode Business Universiteit) en Arjan Berkhuysen (directeur van de Waddenvereniging) schreef hij in 2018 in Trouw: De Waddenzee heeft ook rechten en die horen in de Grondwet te staan. Dat was het eerste grote stuk dat in Nederland over dit onderwerp naar buiten kwam. Hoe kijkt Jan terug op de ontwikkeling van rechten van de natuur in de afgelopen jaren, en op de ontwikkeling van de stichting?
Mensenrechten en milieu
Jan is al sinds 2005 bezig met thema’s die raken aan (mensen-)rechten en natuur. ‘Ik werkte bij Greenpeace International, maar wilde meer doen met mensenrechten én milieu. Dat waren toen nog twee totaal gescheiden werelden. Volgens Greenpeace moest ik bij Amnesty International zijn - zij waren van de mensenrechten. Amnesty vond: Als er mensen doodgaan omdat Shell beveiligingstroepen inzet, dan is dat geen mensenrechtenschending, maar klimaatverandering, daar doen we niets mee. Ik dacht: Hoe kan dit? Ik voelde tot in mijn tenen: Dit is the next big thing en moet opgepakt worden! Ik ben weggegaan bij Greenpeace en ben zelf begonnen met een NGO, Stand Up for Your Rights, die zich richt op mensenrechten, rechten van de natuur en rechten van toekomstige generaties. Ook startte ik een eigen kantoor, JustLaw, van waaruit ik als jurist onder andere kan adviseren op diezelfde thema’s.’
Inheemse waardensystemen
Na een aantal publicaties en vooral na het boek van Jessica den Outer, werd het idee van rechten van de natuur steeds bekender, wat uiteindelijk leidde tot de oprichting van Stichting Rechten van de Natuur. ‘Het fundament daarvoor is niet alleen een combinatie van mensenrechten en milieu. De beweging rechten van de natuur is geïnspireerd op inheemse tradities, waarin de natuur onlosmakelijk verbonden is met alles wat leeft, inclusief voorouders en toekomstige generaties. Een kind in een inheemse gemeenschap leert al heel jong: Plant die boom, oogst bewust, wees zuinig op je omgeving, leef voor je achterkleinkinderen. Die houding vinden we heel moeilijk in het westen. Wij zijn veel sterker gericht op het ik en het nu, op geschreven wetten. Vandaar onze focus op het recht. Recht is ook ethiek. Het bepaalt wat voor samenleving we willen zijn.’
Participatie
Jan is betrokken bij het maken van de hoofdlijnen waarop de stichting zich in de komende jaren wil richten. ‘We hebben ons afgevraagd: Op welke manieren kun je in Nederland, of internationaal, werken aan het verankeren van rechten van de natuur? Daar zijn 13 juridische hoofdlijnen uit gekomen. De hoofdlijn waar we nu op willen focussen is participatie - van zowel burgers als gemeenten, provincies en waterschappen. Daar zit de grootste veranderkracht.’
’We helpen gemeenten door hen te laten zien hoe zij buitenlandse voorbeelden kunnen vertalen naar hun eigen beleid en praktijk. Bijvoorbeeld: Een gemeente heeft grond in eigendom. Daar kan ze een stichting voor opzetten waar niet de mens, maar de natuur (met de mens erin) voortaan “de baas” is. Dan zou je decentraal toch een soort natuurrechtspersoon creëren die in het maatschappelijk verkeer kan optreden tegen partijen die de natuur beschadigen. Ook kun je als overheid mensen toestaat om niet alleen voor zichzelf, maar namens ecosystemen, of zelfs namens één soort in te spreken. Participatie werkt dan aan twee kanten: We roepen de burger op om te gaan participeren en we roepen gemeenten, provincies en waterschappen op om dat mogelijk te maken.’
Harmonie
‘Ik hoop dat we erin slagen om de Nederlandse samenleving zo goed mogelijk aan te laten haken bij dit onderwerp. Niet vanuit een zure gedachte: “Zij doen het niet goed”. Wel vanuit het besef: De natuur is zó mooi. Iedereen geniet ervan. In het klein, dicht bij huis, proberen we als stichting de verbinding met “jouw plek” aan te moedigen, want dat creëert liefde voor het grotere ecosysteem. Van dat ecosysteem zijn we bovendien afhankelijk. Zonder zuurstof, water of vruchtbare grond gaan we dood. We zijn eerst leven en dan pas mens - dus zou natuur en leven ook op de eerste plek in het recht moeten staan. Wat mij betreft is Stichting Rechten van de Natuur dienend aan dat besef. Voor ons, westerse mensen, is het recht nu eenmaal nodig om op dat andere niveau te komen, namelijk: leven in harmonie met alle andere onderdelen van de natuur.’
Gewiegd door de wind
Voor de toekomst van de stichting heeft Jan nog een andere wens: ‘Als kind klom ik graag in bomen, in van die héle hoge populieren, misschien wel 25 meter hoog. Dan was ik even weg van de drukke mensenwereld. Ik klom tot het laatste takje dat mij nog kon houden en liet mij heen en weer wiegen door de wind. Ieder ander zou doodsbang zijn, maar ik werd er ontspannen van. Ik voelde me verbonden met al het leven in die bomen en eromheen. Wat ik daarmee wil zeggen is: Ik denk dat een groot deel van de mensen in eenzaamheid leeft, omdat ze die band met de natuur niet ervaren. Natuurlijk hebben we menselijk contact nodig. Maar als je voelt dat je kunt interacteren met de dieren en al het andere leven om je heen, dan ben je veel minder alleen. Ik hoop dat Stichting Rechten van de Natuur ook dát gevoel kan overbrengen.’